1. Hier is het antwoord op je zoeken naar vrede. Hier is de sleutel tot betekenis in een wereld die zinledig lijkt. Hier ligt de weg naar veiligheid te midden van schijnbare gevaren, die jou van alle kanten lijken te bedreigen, en al je hoop doen wankelen om ooit nog rust en vrede te vinden. Hier worden alle vragen beantwoord; hier staat het eind van alle onzekerheid ten langen leste vast.
2. De niet-vergevingsgezinde denkgeest is vol angst en biedt liefde geen ruimte om zichzelf te zijn, geen plaats waar zij in vrede haar vleugels kan uitslaan om zich boven het rumoer van de wereld te verheffen. De niet vergevingsgezinde denkgeest is bedroefd, zonder hoop op respijt en bevrijding van pijn. Hij lijdt en verkeert in ellende, tuurt rond in duisternis, zonder iets te zien, niettemin zeker van het gevaar dat daar op de loer ligt.
3. De niet-vergevingsgezinde denkgeest wordt door twijfel verscheurd, is verward over zichzelf en alles wat hij ziet; bang en boos, zwak en in alle staten, bang om voort te gaan, bang te blijven, bang om wakker te worden of te gaan slapen, bang van elk geluid, maar banger nog van stilte; panisch van het donker, maar meer nog in paniek bij de nadering van het licht. Wat kan de niet-vergevingsgezinde denkgeest anders waarnemen dan zijn verdoeming? Wat kan hij zien behalve het bewijs dat al zijn zonden werkelijk zijn?
4. De niet-vergevingsgezinde denkgeest ziet geen vergissingen, alleen zonden. Hij beziet de wereld met nietsziende ogen en schreeuwt het uit als hij zijn eigen projecties te hoop ziet lopen tegen zijn erbarmelijke parodie op het leven. Hij wil leven, maar wenst toch dood te zijn. Hij wil vergeving, maar ziet geen hoop. Hij wil ontsnappen, maar kan zich geen uitweg voorstellen omdat hij overal het zondige ziet.
5. De niet-vergevingsgezinde denkgeest verkeert in wanhoop, zonder vooruitzicht op een toekomst die iets anders dan meer wanhoop bieden kan. Toch beschouwt hij zijn oordeel over de wereld als onherroepelijk, en ziet niet in dat hij zichzelf tot deze wanhoop veroordeeld heeft. Hij denkt dat hij niet kan veranderen, omdat wat hij ziet getuigt van de juistheid van zijn oordeel. Hij vraagt niet, omdat hij denkt te weten. Hij trekt niets in twijfel, zeker van zijn gelijk.
6. Vergeving wordt verworven. Ze is niet eigen aan de denkgeest, die niet zondigen kan. Daar zonde een idee is dat jij jezelf hebt aangeleerd, moet vergeving eveneens door jou worden geleerd, maar van een andere Leraar dan jijzelf, die het andere Zelf in jou vertegenwoordigt. Via Hem leer je hoe je het zelf dat jij denkt te hebben gemaakt kunt vergeven, en het laten verdwijnen. Zo geef jij je denkgeest als één terug aan Hem die jouw Zelf is, en nooit kan zondigen.
7. Elke niet-vergevingsgezinde denkgeest biedt jou een gelegenheid de jouwe te leren zichzelf te vergeven. Ieder verwacht via jou bevrijding uit de hel, en keert zich tot jou smekend om de Hemel hier en nu. Hij heeft geen hoop, maar jij wordt zijn hoop. En als zijn hoop word jij je eigen hoop. De niet-vergevingsgezinde denkgeest moet door jouw vergeving leren dat hij verlost is uit de hel. En wanneer jij verlossing onderwijst, leer jij die. Maar al wat je onderwijst en leert zal niet van jou komen, maar van de Leraar die je gegeven werd om jou de weg te wijzen.
8. Vandaag oefenen we in leren vergeven. Als je daartoe bereid bent, kun je vandaag leren de sleutel tot geluk te nemen, en die voor jezelf te gebruiken. We zullen ‘s morgens tien minuten, en ‘s avonds nog eens tien, eraan wijden te leren hoe we vergeving kunnen schenken en ook vergeving kunnen ontvangen.
9. De niet-vergevingsgezinde denkgeest gelooft niet dat geven en ontvangen hetzelfde zijn. Toch willen we vandaag proberen te leren dat ze een en hetzelfde zijn, door te oefenen in vergeving jegens iemand die jij een vijand acht en iemand die jij als vriend beschouwt. En naarmate je beiden als één leert zien, zullen we de les tot jezelf uitbreiden en zien dat hun ontsnapping de jouwe inhield.
10. Begin de langere oefenperioden door aan iemand te denken die je niet mag, die jou schijnbaar irriteert, of weerzin in je schijnt op te roepen als je hem zou tegenkomen; iemand die je daadwerkelijk minacht, of alleen probeert te negeren. Het doet er niet toe welke vorm je kwaadheid aanneemt. Je hebt hem waarschijnlijk al uitgekozen. Hij is geschikt.
11. Sluit nu je ogen en zie hem in gedachten voor je en kijk een tijdje naar hem. Probeer ergens in hem wat licht te bespeuren, een zwak schijnsel dat je nooit eerder had opgemerkt. Probeer een sprankje helderheid te vinden dat door het lelijke beeld heenstraalt dat jij van hem bezit. Kijk naar dit beeld totdat je ergens daarin een licht ziet, en probeer dan dit licht zich te laten uitbreiden tot het hem omvat en het beeld mooi maakt en goed.
12. Kijk een tijdje naar deze veranderde waarneming en richt dan je aandacht op iemand die jij een vriend noemt. Probeer het licht dat je hebt leren zien rond je vroegere ‘vijand’ op hem over te brengen. Zie hem nu als meer dan een vriend voor jou, want in dat licht laat zijn heiligheid jou je verlosser zien, verlost en verlossend, genezen en heel.
13. Laat hem jou dan het licht schenken dat jij in hem ziet, en laat je ‘vijand’ en vriend jou samen zegenen met wat jij gegeven hebt. Nu ben jij één met hen, en zij met jou. Nu ben je door jouzelf vergeven. Vergeet de hele dag door niet de rol die vergeving speelt bij het brengen van geluk aan elke niet-vergevingsgezinde denkgeest, waaronder die van jou. Zeg elk uur tegen jezelf:
Vergeving is de sleutel tot geluk. Ik zal ontwaken uit de droom dat ik sterfelijk ben, feilbaar en vol zonden, en weten: ik ben de volmaakte Zoon van God.