1. Het idee voor vandaag is vanzelfsprekend een voortzetting en uitbreiding van het vorige. Ditmaal zijn er echter, naast de toepassing van het idee wanneer bijzondere situaties optreden, speciale perioden van gedachtenonderzoek vereist. Vijf oefenperioden van elk een volle minuut worden dringend aangeraden.
2. Begin de oefenperioden met het idee voor jezelf te herhalen. Sluit dan je ogen en onderzoek je denkgeest zorgvuldig op voorbije, huidige of verwachte situaties die je kwaad maken. De kwaadheid kan iedere vorm van reactie aannemen, variërend van lichte irritatie tot razernij aan toe. De hevigheidsgraad van de emotie die je ervaart doet niet ter zake. Je zult je er steeds meer van bewust worden dat een lichte krimp van ergernis niets anders is dan een sluier over intense woede.
3. Probeer daarom tijdens de oefenperioden de ‘kleine’ gedachten van kwaadheid niet aan je aandacht te laten ontsnappen. Onthoud dat je niet werkelijk inziet wat jou kwaad maakt en dat niets wat je in dit verband gelooft, enige betekenis heeft. Je zult waarschijnlijk geneigd zijn langer bij sommige situaties of personen te blijven stilstaan dan bij andere, om de drogreden dat ze meer ‘evident’ zijn. Dit is niet zo. Het is alleen een voorbeeld van de overtuiging dat sommige vormen van aanval meer gerechtvaardigd zijn dan andere.
4. Onderzoek je denkgeest op al de vormen waarin aanvalgedachten zich voordoen, en houd ze elk even in je aandacht vast, terwijl je jezelf zegt:
Ik ben vastbesloten _________ [naam van de persoon] anders te zien.
Ik ben vastbesloten _________ [duid de situatie nader aan] anders te zien.
5. Probeer zo specifiek mogelijk te zijn. Zo kun je bijvoorbeeld je kwaadheid op een bepaalde eigenschap van een bepaald persoon concentreren, en geloven dat je kwaadheid tot dit aspect beperkt blijft. Als je waarneming lijdt aan dit soort vervorming, zeg dan:
Ik ben vastbesloten _________ [duid de eigenschap nader aan] in _________ [naam van de persoon] anders te zien.